Het is een aria uit Così fan Tutte (letterlijk 'Zo doen alle vrouwen'), een opera van Mozart. Twee mannen hebben verkering met twee vrouwen. Dat heb je weleens. En dat had je toen ook al. Maar nu komt het: een zekere Don Alfonso maakt deze mannen wijs dat de dames heel makkelijk zwichten voor de charmes van andere meneren als de gelegenheid zich voordoet. Want zo zijn ze, die mokkels.
Je snapt, daar willen de mannen niet aan: tuurlijk niet, niet onze honneponnetjes, die zijn dol op ons. En van een gezegende braafte. Een weddenschap volgt: de mannen worden zogenaamd plotseling naar het front geroepen, en varen, uitgezwaaid door de snotterende dames en meneer Alfonso, richting de barre gevaren. Daar gaat die aria over, maar daar kom ik zo op terug.
Maar die mannen gaan dus helemaal niet weg. Nee, die komen terug, maar dan verkleed als ... Albaniërs. Hoe voor de hand liggend wil je het hebben, je had het zelf kunnen bedenken. Albaniërs, logisch, logisch. Die herken je niet, Albaniërs. Ideaal. Ik zie dat dan helemaal voor me: met opplaksnorren en gekleed in wat Albaniërs zoal droegen in de tijd van Mozart verschijnen de mannen ten tonele. En die meiden - zussen, ook nog eens - maar niks in de gaten hebben. Tuurlijk niet. Nou doen de Albaniërs het wel zo slim dat ze elk de vriendin van de ander proberen te verleiden. Vind ik handig bedacht. Anders loop je toch het gevaar dat neusharen, moedervlek of oorlel herkend worden. En misschien uiteindelijk ook iets in de stem: heel gek, maar je klinkt net als mijn Gerard. Een ongeluk zit in een klein hoekje.
Heel lang willen ze er niet aan, de dames. De mannen blij: zie je wel, zie je wel. Maar uiteindelijk gaan ze toch voor de bijl. Nu is dit een opera in de categorie 'opera buffa'. Zeg maar 'theater van de lach' ('o, de bel gaat, verstop je in de kast' / 'ga onder het bed liggen' / 'doe even alsof je een kapstok bent' en dat dan een uur of twee lang), dus het loopt goed af. Of ja, wat heet goed? Met een opplaksnor de vriendin van je vriend toe zitten te zwoelen, want ja, 'wij kennen de vrouwtjes' ... Ik zou het gelijk uitmaken. Ja zeg, dahhag. Andersom ook, trouwens. Als zo'n tuthola niet in de gaten heeft dat je de lover van haar zus bent moet je je toch ook licht zorgen gaan maken over haar verstandelijke vermogens. En je zus wil er toch een keer kinderen mee. Denk ik dan, hè, denk ik dan. En die gaan het dan heel slecht doen op school en dan moet zij dat weer bijspijkeren (of jij, als tante, want je bent altijd zo leuk met kinderen en je weet, ze zijn dol op je, dus als jij nu alle middagen van één tot vier hier bijles komt geven ...). Voor je het weet liggen ze te nietsnutten op de bank met een bakje sjips. Ja, dat zijn zorgen, mensen.
Goed, terug naar die uitzwaaierij. De dames liggen in de zakdoeken van ellende, mijn liefde naar het front, o nee, o nee! Maar ze gaan. En dan laat Mozart de twee én complotmeneer Alfonso zingen: Soave sia il vento. Moge de wind zacht zijn. En dat doen ze wel heel erg mooi, hoor. En het is ook zo'n aria die je nog eens uit de la kunt halen als iemand een Belangrijk Iets Met Een Onzeker Einde tegemoet gaat.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten