woensdag 19 februari 2014

Zomaar woensdag

De mevrouw achter de kassa van de supermarkt heeft een colbertje aan. Eentje waarvan de kleur matcht met de bedrijfsblouse die ze aan heeft. 'Is dat ook bedrijfskleding?', zeg ik daarom, naar het colbert wijzend, 'ik heb zoiets volgens mij nog nooit gezien.' Ze buigt zich een beetje naar voren. 'Dat is voor het onderscheid', zegt ze. Ik verbeeld me dat ze haar stem enigszins dempt. 'Onderscheid?', vraag ik. 'Ja, ik ben hoofdkassière.' Er dreigt iets van een gesprek en daarmee ben ik altijd onmiddellijk in mijn nopjes. Hoe ben je hiertoe gekomen, wou je dit altijd al worden, wat onderscheidt een hoofdkassière van een 'gewone' kassière, ik wil het allemaal weten. Maar er staan klanten achter mij. Wél krijg ik voordat ik mijn tas pak nog mee dat het jasje níét bij de bedrijfsuitrusting hoort. Kijk, dan hebben we in ieder geval geen vragen meer openstaan. 

Als ik daarna in de auto stap zet Radio 4 nét het 'Ach, nun ist mein Jesus hin' uit de Matthäus in. De Matthäus is misschien wel de allerthuiste muziek die ik ken. Ondanks het feit dat we hier te maken hebben met de opmaat naar het onvermijdelijke - het is de opening van het tweede deel - en het daarmee niet bepaald een vrolijke aria is.

De Matthäus luidt ook altijd een beetje de lente in. Ik zie het, want de eerste crocussen melden zich al, maar ook zonder de knisperende natuur weet ik het. Want ik ruik het. Neuzen zien vaak veel meer dan ogen.

In de Verschrikkelijke Gooi-en-Smijttent waar ik daarna in blijdschap heen ga weet ik me evenzogoed aardig in te houden, ik koop alleen wat verf en penselen.

...

Oké, en een pak stiften.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten