Ik moet ineens aan Eckart te denken ... Mijn dierbare grijsje van Ex'tent, jarenlang mijn werkbuurman in de Bosschuur in Austerlitz. Zo'n beetje elke dag waaide ik even bij hem aan en dan bespraken we De Dingen. En tussendoor mailden we. Gelukkig heb ik veel van die mails bewaard; net ben ik er weer even diagonaal doorheen gewandeld. De oudste berichten die ik nog heb dateren van 1997. Rode draad: een heel bataljon aan bijnamen, voor elkaar, maar gemakshalve ook meteen maar even voor de halve wereld; een hoop zelfgebakken taal; heel veel liefde; luisterende oren waar nodig; en verschrikkelijk veel plezier. Ik zit er hier nog om te lachen. En te huilen, maar daar kom ik zo op. Rechts op mijn bureau een foto van ons tweeën. Het is augustus 1997 en ik ben jarig.
Toen ik het pand al lang en breed had verlaten belde - of was het mailde - hij me een keer. Hij had een boek geschreven, alles was opgemaakt en wel, maar hij wilde nog één keer een blik van een Juffrouw met een Rode Pen. Het boek: Eckart's Notes. Daarin vertelt hij hoe hij BSO(/Origin) van eenmansbedrijf tot een grote multinational liet groeien. En ervoor zorgde dat het geen onpersoonlijke kolos werd, maar een bedrijf met een hart en een ziel bleef. Wie het leest hoort hem praten. Ik regelde een werkplek met opmaakprogramma InDesign en toog aan het werk, gewapend met strakke instructies: ik mocht wel aan de punten en komma's zitten, maar er mocht niets gaan schuiven (", jongedame!"). Want alles was minutieus opgemaakt, inclusief nietjes en koffievlekken en markerstrepen. Twee dagen dook ik onder. Ik las en streepte. Schrapte en schoof. En leerde spaties zo te verkleinen dat er toch een extra woordje tussen paste zonder dat ik daarmee het ontwerp vakkundig vernaggelde. Het leverde me voor in het boek de functie 'Nakijkjuf' op. En zo werd onze dierbare vriendschap ook op papier, ten overstaan van de mensheid, bevestigd.
Ongeveer een jaar later. Telefoon. Dr.Bob. Binnen een minuut sta ik uit het niets te gillen. In wanhoop. Eckart is in zijn huis in Zuid-Frankrijk overleden. Aan een hartinfarct. De dag? Goede Vrijdag.
De week daarna zal ik nooit meer vergeten. In onze oude Bosschuur zaten we met een heleboel (oud-)collega's enveloppen te schrijven. Andere kwamen naar de Schuur om te kijken of ze konden helpen. Het was ongewoon gewoon. Bij alles wat we deden was het alsof Eckart zó binnen zou kunnen lopen. Ongetwijfeld scheldend op dat zooitje dat daar maar wat zat te doen in plaats van echt te werken. Of iets dergelijks. Zijn zware wenkbrauwen fronsend in vervaarlijke bochten. Om daarna de hele Schuur en een straal van een kilometer daaromheen zo te vullen met zijn bulderende lach dat de KLPD een speciale eenheid zou laten uitrukken.
Hij kwám ook echt nog even terug. Naar zijn eigen kantoor. Niet in een kist, maar op een soort baar. Omgeven door prachtige doeken en bloemen. Heel bijzonder: ik mocht even alleen met hem zijn. Ik vond het een cadeau. Op die vertrouwde plek waar ik zo vaak zijn hoofd had gemasseerd terwijl wij Het Leven Inclusief Belendende Activiteiten En Percelen doornamen, heb ik voorzichtig nog even mijn hand langs zijn haar laten gaan.
Dit jaar zou hij 75 worden, in april.
Hij blijft dichtbij.
Heel mooi!
BeantwoordenVerwijderenMichel