Deze weken beginnen de dagen vroeg te huize V. Zo vroeg dat ik weleens vergeet dat om acht uur, als ik al heb zitten werken, de supermarkt nog maar net open is.
Zo ook vanmorgen. Ik rijd een leeg parkeerterrein op. De wereld voor mezelf. Voor mezelf? Nee, achter mij rijdt nog een auto en terwijl we diagonaal alle rijrichtingen negeren komen onze auto's uiteindelijk bij elkaar tot stilstand. Stille dans van de paardenkrachten.
"Zó'n groot parkeerterrein en dan gaan we nog bij elkaar staan", zegt de meneer die uit de auto stapt. In de nagenoeg lege winkel kruisen onze karretjeswegen elkaar af en toe. Als ik het koelvak met geprepareerde hamreepjes en hun familieleden sta te bestuderen spreekt hij me aan. "Mevrouw, neemt u toch wat u lekker vindt!" Hij houdt een pak spekblokjes in zijn handen. "Ik sta even te kijken," zeg ik, "maar die mag ik niet, hoor." "Echt niet?", vraagt hij verbaasd. "Staat u onder zo'n strenge controle?" "Enorm", zeg ik.
Als ik geboodschapt en wel weer in de auto zit zie ik hem aankomen. Hij koerst niet om me heen, naar zijn eigen auto, maar wandelt met zijn mandje richting mijn portier. Met een voorverpakt stokbrood tikt hij tegen mijn raampje. Een beeld om vast te leggen. Als ik het raampje openschuif zegt hij: "Ik heb iets bij me wat van u is." Hij loopt voor me uit naar de achterklep van zijn auto. "Het lijkt wel een louche deal", zeg ik. Na wat gespit heeft hij het gevonden. Een klein blikje, dat hij me lachend overhandigt. "Kleine dingen." "Ja, kleine dingen."
Als ik wegloop zegt hij: "Weet u zeker dat u niet de spekblokjes wilt?" "Heel zeker."
In alles schuilt een verhaal. Zelfs in spekjes. Zelfs op een vroege dinsdagmorgen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten