Vanmiddag legde ik ze allemaal in een paar grote stapels op de grond, ikzelf ertussen gevouwen, en sprak mezelf toe: 'De helft moet weg'. 'Dat kan dus niet', antwoordde ik. 'Want?' 'Nouhou ...'
- Oké, ik kijk nooit meer in dit boek, máár ik kreeg het van die-en-die, vanwege zus-en-zo.
- Dit zijn al zulke oude tijdschriften, die kan ik alleen daarom al niet weggooien.
- Belangrijk naslagwerk. Heb ik nodig voor mijn werk.
- Historisch document. Hoe moet ik anders duiden?
- Nee, en dit boek kan dus écht niet weg, want dat kreeg ik een keer van een vriendje.
Menulijstjes vond ik. Geeltjes met notities. Verjaardagskaarten. Zomaarkaarten. Kattebelletjes met stichtelijke woorden voor de kokkin. En op enig moment viel ergens een klein boekje uit. A4'tjes gevouwen naar A5-formaat, een lint om het hart. Een 'collega' die aan het eind van een erg leuke opdracht voor mijn vertrek een paar pagina's had geschreven over mij. Midden tussen die stapels, in de aanschemerende keuken, zat ik hardop te lachen. Harder en harder. Het was een verschrikkelijk hilarisch (en soms helaas erg herkenbaar) verhaal. Met aan het eind toch ook nog iets over wat ik daar gedaan had: 'Er is één ding waar je Mo 's nachts voor wakker kunt maken. Werk!'
Mag een mens wel op zitten te ruimen, sommige dingen veranderen blijkbaar niet echt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten