vrijdag 24 oktober 2014

De påden öp ...

Van de week moest ik even bij het Zweedse woonwarenhuis zijn. Dat is een winkel waar ik uitsluitend gecodeerd naar binnen mag van mezelf, want ze hebben er altijd van die dingen die je ineens heel erg onmisbaar aankijken als je erlangs loopt. En je loopt erlangs (sowieso, vanwege dat analoge navigatiesysteem waar zij beroemd om zijn, maar daar kom ik zo op), want in de winkel weten ze precies wat voor zwakke zielen er rondlopen en op welke plekken de weerstand het dunst is en dáár zetten ze dan geniepig de bakken neer.

Maar deze week had ik daar allemaal geen zorgen over, want ik had heel erg veel haast, dus met de klok in mijn nek nam ik me voor efficiënt door de winkel te racen. Met een karretje. Want ze hebben daar karretjes. Daar begon de verwarring, want de meneer die bij de ingang stond zei: "In principe heeft u in de winkel geen karretje nodig". Dat leek mij bijzonder, want wie veel snuistert heeft al gauw geen zin meer om met zo'n grote gele tent te sjouwen.

Vervolgens ging ik op pad. Ik ken veel mensen die dat handig vinden, zo'n weg vol pijlen. Zelfs de meest myope halve zool komt op die manier bij de uitgang aan. 'Dan hoef je niet na te denken!', roepen ze verheugd. En misschien zit het 'm daar wel in, want ik denk wél na, en dat is in combinatie met zulke systemen funest. Bovendien is het een aanslag op mijn hang naar autonomie. Tijdens rondleidingen met een groep meelopen, dat is nog wel functioneel (iemand vertelt er tenslotte iets bij en als het goed is valt er veel te leren), maar iets in mij komt in opstand bij zo op het eerste oog nutteloze voorgeprogrammeerdheid. Dat brave gedraaf. Dat gedachteloze gevolg.

Om zeker te weten dat ik langs de plek zou komen waar ik moest zijn koos ik pragmatisch toch voor de Hans & Grietje-methode. Omdat het om een Groter Object ging was ik erop voorbereid dat ik het in het magazijn moest ophalen. En ja, dat was zo. Máár het was een magazijn in een ander pand. "Wij sturen de bestelling daar vast naartoe, dan weten ze dat u komt". Een ander magazijn! Met het ongeduld dat zich had samengebald in mijn voorhoofd stapte ik zeg een kwartier later het voorgeborchte van de afhaalzweed binnen. "Als u niet in het groene vak staat moet u wachten", zei de jongen achter de balie; jong, beetje onhandig. Ik vond het zeer cryptisch. Maar ging gedwee zitten, terwijl ik de boodschap trachtte te duiden. Naast mij zat een mevrouw. Ze zei: "Ik denk dan altijd: het zou je eigen kind kunnen zijn dat daar staat. En dan heeft het toch iets aandoenlijks." Waarna zich een gesprek ontspon over dat ene bankje dat al sinds mensenhögenis in het assortiment zit en waar zij net een oranje versie van had aangeschaft, want huisstijlkleur van de bibliotheek waar ze werkt. Over magazijn of niet magazijn (dat is de vraag). En over jonge jongens als poortwachter.

Met het zakken van mijn kippendrift steeg mijn humeur. We namen afscheid met visitekaartjes. Van het lijstje in mijn hoofd met Nog Te Doene Zaken schrapte ik een paar plannen. Dan maar morgen. Je hebt het niet altijd in de hand. Soms moet je wachten. Tot je in het groene vak staat.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten