(Best heel erg) ooit was ik directiesecretaresse (!) bij een Spaans bedrijf dat het hoofdkantoor in Valencia had. De Spaanse directeur in Nederland sprak een Engels waarvoor een beetje ondertiteling over het algemeen geen overbodige luxe was, dus werd gezocht naar een Spaanssprekende assistent(e). En die vonden ze. Ik zat bij gesprekken met medewerkers die ook het Engels niet heel erg onder de knie hadden, vertaalde de post en ging als netwerkverbinding mee als gesprekken babylonisch dreigden te worden. Op het hoofdkantoor in Spanje wisten ze: daar hebben ze een Monique, dus we kunnen jan en alleman (Juan y cada hombre) met Nederland laten bellen, ze lossen het wel op. Zo'n beetje elke dag was er wel een telefoontje waarbij aan de andere kant alleen heel hard werd geroepen: "Monique, Monique!", en dan werd ik uit mijn kantoor gevist. En verder deed ik gewoon wat secretaresses toen deden. Toen agenda's nog van papier waren en de telex die op mijn kantoor stond een futuristisch wonder was.
Het was een bijzondere tijd. Ik noem iets: als mijn baas op reis was geweest nam hij heel vaak mooie sjaals voor me mee, uitgezocht door zijn vrouw. Omdat ik ook regelmatig de hele familie in het vliegtuig moest zien te krijgen. Ik weet nog precies welke ik van hem gekregen heb.
Goed, Valencia, daar hadden we het over. Ook ik ging, een paar jaar later, een keer mee naar Valencia. Met een delegatie klanten, vertegenwoordigers en pers. Als tolk. Maar ook een beetje voor de gezelligheid.
Ik herinner me de ontvangst door de hotemetoot van het bedrijf. Iedereen had een diep ontzag voor de man, er kwam nog nét geen knieval aan te pas, maar het scheelde niet veel. Ik zat in zijn buurt en vertaalde zijn welkomstwoorden. We bekeken de fabrieken. Deden een rondje stad. En gingen vooral eten. Lunch. Diner. Eten. Spanjaarden eten.
Valencia. We hebben het over zo'n 25, dertig jaar geleden. Maar dit is gebleven. Én ik heb nog altijd een 'paellera'. En een grote liefde voor Spanje. ¡Más claro, agua!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten