De verpletterende schoonheid van de Passies van Bach. Hoe meer ik ernaar luister, hoe meer ik de teksten lees, hoe minder ik weet. Bach heeft zijn muziek zo ingenieus geschreven. Hij vertelt het lijdensverhaal niet alleen aan de hand van de teksten van het evangelie, maar werkt ook met getallensymboliek. Een klein voorbeeld: in 'Herr, bin ich's?' (Jezus zegt tegen zijn twaalf apostelen dat een van hen hem zal verraden) laat hij het woordje 'Herr' elf keer klinken; Judas, die de verrader zal zijn, zwijgt.
Ook de instrumenten spelen een rol. In 'Buß und Reu' verbeelden de fluiten de druppels van de kostbare olie. En in 'Gebt mir meinen Jesum wieder' laten de violen de dertig zilverlingen over de vloer rollen (en klinken aan het begin dertig noten). Het is prachtig en overweldigend. En als het openingskoor van de Matthäus zich ontvouwt ben ik, iedere keer weer, overdonderd.
Ook deed Bach al volop aan recycling. Het slotkoor van het eerste deel van de Matthäus Passion, die hij een paar jaar na de Johannes Passion schreef, is het openingskoor van (een van de varianten van) de Johannes Passion. En ook zijn er veel koorwerken in tekst of melodie in beide Passies te herkennen. Maar er zijn ook grote verschillen. Matthäus (ik noem hem voor het gemak maar even bij zijn Duitse naam) belicht veel meer de menselijke kant, Johannes alleen de goddelijke. En dat hoor en zie je terug in de muziek.
Ook al sta ik niet in de schaduw van kenners als het gaat om het grote plaatje, deze muziek hoort voor mij als het ware onder in de piramide van Maslow. Ik kan niet zonder. Om de combinatie van het verhaal - en daarbij speelt wel of niet geloven totaal geen rol - en de muziek, en om de weg ernaartoe. Ik probeer in deze tijd een beetje te beschouwen en te ordenen. Want er is veel om bij stil te staan.
Ik ga nog volop Matthäusen, daarom nu een prachtige aria uit de Johannes.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten