Mijn computer dreigt vol te raken. De om en nabij 160 GB die zich in twee keurige cohorten hebben verdeeld beginnen voorzichtig te muiten. Voed ons, voed ons! Maar dan ben ik dat ding een halve of een hele dag kwijt en dat kan nu even niet.
Ik moet denken aan een vorig leven. Toen computers nog monochroom waren. Zo veel MB groot en dat was bijna zorgwekkend astronomisch, daar kon je een half leven mee vooruit. En ze waren heel erg DOS. In een zwarte ruimte doemden letters op als je ergens op een knop drukte. Het was indrukwekkend dat je alleen maar hoefde te backspacen om tikfouten weg te halen. Dat was nog eens wat anders dan al die ingrepen die je daar voorheen voor moest plegen. Al verzonnen ze in de analoge wereld ook nog weleens een nieuwe wilde oplossing om al je stommiteiten zo niks-aan-de-hand mogelijk weg te werken, je bleef altijd zien dat je had zitten hannesen in een document. En dat had toch iets sneus.
Hoe het geheel er op het scherm uitzag was één ding. Wat daarna uit de printer rolde was van een geheel andere orde. Regels die op plekken stonden waar ze niet hadden te wezen. Woorden die van je papier af vielen. En dan was het een kwestie van virtueel jongleren: als ik nou hier wat weghaal en daar twee letters opschuif, dan valt dat plaatje nét rechtsbovenaan. Hoopte je, hoopte je. De bestanden sloeg je gewoon op tussen de programmabestanden. Het was één oranje vergaarbak van duizeldocumenten met buitenissige extensies en gooide je per ongeluk niet die ene brief maar iets vitaals weg, dan moest je op jacht naar je floppy's.
Maar ja, dat kon ik toen ook nog gewoon zelf. Mijn eerste eigen computer kon ik prima toedokteren als er wat mis ging. Ik leerde met commando's achter de dos-prompt te werken. Gooide zelf dingen weg. Schoonde zelf op. Tot alles het weer deed.
Nu staan de harde schijven vol magische tekens die via moeilijke bochten allemaal met elkaar te maken hebben. Ik durf niet meer klakkeloos mappen te verplaatsen. En weggooien doe ik pas als ik 84 uur lang, levend op water en brood, continu heb gecheckt of er geen aardverschuivingen optreden als ik het doe. Om mezelf daarna nog eens 24 uur streng te ondervragen of ik het heel, heel, heel, heel, heel zeker weet. En dan nóg moet ik er eerst een nachtje over slapen. En een weekje op retraite.
En nu die schijven zachtjes beginnen te mokken onder mijn bureau moet ik dus met kastje en al naar de computerdokter. En dat vind ik eigenlijk erg. Zij muiten, ik muiten. Want wie heeft hier verzonnen dat ik er niet meer zelf mee uit de voeten kan? Wat zullen we nu beleven zeg!
Op zo'n moment wil ik even mijn floppy's terug. Zelf deltree'en. En zelf xcopy'en.
Eigenlijk, ja eigenlijk verlang ik gewoon opnieuw even naar
Jackie K.