En het naamwoordelijk deel dat mij aan koppelwerkwoorden doet denken bevindt zich vandaag in ontbijtbedden. In tuinen. In weekendjesweg-oorden. In bezoekjesaan- en bezoekjesvancombinaties (al dan niet verstrikt in allerlei gedoe dat daarmee nogal eens gepaard gaat) (níét-bezoekjes, die zijn nog een tandje linker. Als iemand zegt: "Je hoeft van mij he-le-maal niet te komen, echt niet!" is het zaak héél goed te checken of dat waar is). Aan appjes en telefoontjes. En Zo. (Tuurlijk niet allemaal. Er zijn er ook die zitten te stofzuigen. Aan heggenscharen hangen. Kinderrommel opruimen. Of met hoofdpijn op de bank liggen. Of werken! Die zijn er ook. Tuurlijk.)
Moeder.
Een deel van de bijbehorende werkwoorden is, al dan niet bestrooid met een flinke schep zout of uitgesproken door dierb'ren na een schielijk weggewerkt glas lauwe witte wijn in een veel te hete zon, weleens op mij van toepassing. Maar het andere deel gewoon echt niet. Wat je er ook tegenaan zet.

Tot de maan en terug. Dat idee. Vanmorgen. Héél even. Vijf seconden. Toen was het weer weg. En dat is goed.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten